Rouw en echtscheiding

Rouw en echtscheiding

Onlangs maakte ik van dichtbij een overlijden mee waarbij ik diep werd geraakt. Een gevoel van onmacht, onbegrip en intens verdriet overviel mij. Na een chaotische periode kwam langzaam het besef van wat verlies daadwerkelijk betekent en het besef dat het leven doorgaat. Een verlies en het rouwproces veranderen je leven. Rouwen is zo makkelijk nog niet.

Rouwen is zo makkelijk nog niet.

Rouwen is zo makkelijk nog niet.

Verwerken van scheiding

Net als bij een overlijden kent ook een scheiding een rouwproces. Het verwerken van de scheiding is van groot belang om een stabiele nieuwe toekomst te kunnen opbouwen. De fases van rouw kunnen een grote invloed op het scheidingsproces hebben als de vertrekkende partij in een andere fase zit dan de verlaten partij. Inzicht in de Kübler-Ross rouwverwerkingscurve kan dan helpen om te kijken in welke fase zowel jij als je partner zich bevinden.

Kübler-Ross rouwverwerkingscurve

De Kübler-Ross rouwverwerkingscurve gaat uit van diverse fasen, welke fasen de meeste mensen doormaken. Al wil dit niet zeggen dat je alle fases (helemaal) doormaakt. Dat is voor iedereen verschillend. Van belang is wel dat je de fasen en de daarbij behorende emotie toelaat en doorloopt. De ene fase zal je makkelijker afgaan dan de andere. Soms lopen de fasen door elkaar en ga je eenzelfde fase meerdere keren door. Het gaat om de volgende fasen:

Ontkenning

Je ontkent de breuk. Misschien hoop je dat de ander nog terug komt op de beslissing en denk je: ‘het zal vast een midlifecrises zijn’. Zeker als je geen verklaring voor de keuze van de ander om te scheiden kunt vinden, kan dat angstig zijn.

Boosheid

Als duidelijk is geworden dat een scheiding onvermijdelijk is, kun je boos zijn. Heel boos. Een valkuil hierbij is dat er sprake kan zijn van onredelijke standpunten of zelfs bedreigingen. Het is vaak ‘prettiger’ om boos te zijn dan verdriet te voelen (de volgende fase). De boosheid zal plaats moeten gaan maken voor het toelaten van verdriet.

Verdriet

Als de boosheid verdwijnt, komt het besef dat je de ander echt kwijt bent. Dat is pijnlijk en het verdriet kan overweldigend zijn. Soms lijkt het beter om dit verdriet te ontvluchten door je bijvoorbeeld op je werk te storten, maar dat zal het rouwproces alleen maar vertragen. Door de pijn toe te laten, zal het langzaam beter gaan en kan het verdriet stapje voor stapje afnemen. Ieder uit zijn/haar verdriet anders. Soms uit zich dit in huilbuien en bij een ander weer in lichamelijke klachten.

Machteloos / apathie

Je kunt je machteloos gaan voelen doordat je je realiseert dat je oude leven voorbij is. In deze fase is het opletten dat er geen depressie gaat ontwikkelen. Soms wordt je onverschillig doordat je niet de kracht kunt vinden om je emotionele, geestelijke en sociale leven weer op te pakken.

Acceptatie en berusting

Uiteindelijk wil je in een situatie terechtkomen waarin je je nieuwe leven kunt accepteren. Hierdoor ontstaat rust en de mogelijkheid om afscheid te nemen van datgene dat voorbij is.

Uitdaging

Je gaat je weer richten op de toekomst. Het glas is weer half vol in plaats van half leeg.

Een nieuwe toekomst

Het leven biedt weer nieuwe mogelijkheden/kansen en deze pak je aan.

Echtscheiding verwerken

Geef jezelf de ruimte om een echtscheiding te verwerken. Vaak duurt deze periode langer dan de echtscheiding zelf. Als je in staat bent om rustig te erkennen dat het huwelijk voorbij is, dan begin je langzaam weer je toekomst in te richten. Hoe deze er uit zal zien, dat bepaal je helemaal zelf!

Linda van Haperen

Wijziging alimentatiebijdrage

Wijziging alimentatiebijdrage

In de huidige situatie worden we weer eens met onze neus op de feiten gedrukt. Zowel onze medische gezondheid als onze financiële situatie kan snel veranderen. Het corona-virus kan grote financiële gevolgen hebben. Ondernemingen moeten de deuren sluiten, er zijn minder opdrachten en voor personeel is minder plaats. Gevolg: minder inkomsten, terwijl dezelfde alimentatie (zowel kinder- als partneralimentatie) betaald moet worden. Deze blog vertelt je meer over de wijziging van de alimentatiebijdrage

Wijziging alimentatiebijdrage

Alimentatiebijdrage stopzetten of verlagen?

Je mag niet zelf de bijdrage stopzetten of verlagen. Doe je dat wel, dan kan de deurwaarder of het LBIO tot inning over gaan. Dat betekent extra kosten en mogelijk zelfs een beslaglegging op bijvoorbeeld je loon of bankrekeningen.

Overleg over de bijdrage

Van belang is om samen overleg te hebben over het betalen van de bijdrage(n). Lukt dat niet, dan kan de rechter worden gevraagd om een beslissing te nemen over de hoogte van de te betalen bijdrage.

Denk in mogelijkheden

Op dit moment weten we niet hoe lang de huidige situatie gaat duren. Voor iedereen is het een lastige tijd en we moeten proberen met elkaar in mogelijkheden in plaats van onmogelijkheden te denken. Komen jullie er samen niet aan uit, neem dan vrijblijvend contact met mij op. We kunnen dan samen kijken welke oplossingen er mogelijk zijn.

Datum van wijziging alimentatiebijdrage

Als overleg niet mogelijk is, dan kunnen we kijken of het zinvol is om de rechter te benaderen. Wacht hier niet te lang mee, omdat de rechter het verzoek natuurlijk niet direct zal kunnen behandelen. In de meeste gevallen zal de rechter een wijziging laten ingaan vanaf de datum dat het verzoek is ingediend.

Auteur: Linda van Haperen

Bijdrage ouders bij studerend kind

Bijdrage ouders bij studerend kind

Kinderen kosten geld, ook als zij (jong-)meerderjarig zijn en een bijdrage nodig hebben.

De kinderalimentatie geldt tot de 18- jarige leeftijd. Vervolgens moeten ouders bijdragen in de kosten van levensonderhoud en studie (tot 21 jaar). Zelfs daarna kunnen kinderen onder omstandigheden bij hun ouders nog aanspraak maken op een bijdrage.

Bijdrage ouders bij studerend kind

Nu zijn ze nog klein… Maar hoe zit het met de bijdrage van ouders bij studerende kinderen?

Berekening kinderalimentatie

Voor de berekening van de kinderalimentatie wordt aangesloten bij de zogenoemde ‘Trema Normen’. In deze normen zijn tabellen opgenomen aan de hand waarvan de kosten van het kind worden begroot (behoefte) en wordt vermeld hoe deze kosten over de ouders moeten worden verdeeld. Ouders betalen naar verhouding van ieders inkomen (draagkracht).

Ouderschapsplan

Soms spreken ouders in het ouderschapsplan af dat de bijdrage door blijft lopen als het kind 18 wordt. In die situatie blijft de bijdrage, uitzonderingen daargelaten, gelijk. Als in het ouderschapsplan hierover niets is afgesproken (of als er geen ouderschapsplan of een rechterlijke uitspraak is) dan zullen de kosten anders berekend moeten worden. Vaak wordt dan gekeken naar de normbedragen zoals die zijn vermeld in de Wet Studiefinanciering 2000 of naar de werkelijke kosten. Zelfs als het kind werkt en daarnaast studeert, kan er nog een bijdrage nodig zijn.

Kind kan ouder aanspreken op bijdrage

Vanaf het moment dat het kind 18 jaar is geworden, kan hij/zij zelf de ouders aanspreken op een bijdrage. Uiteraard ligt dat erg gevoelig en kan er voor gekozen worden om een ouder hiervoor te machtigen. Deze ouder kan dan, namens het kind, de andere ouder aanspreken op de bijdrage.

Het berekenen van de uiteindelijke bijdrage is en blijft maatwerk. Iedere situatie is anders en niet met elkaar te vergelijken. Dat maakt het ook moeilijk om zelf een inschatting te maken over de hoogte van de bijdrage.

Vragen over bijdrage van ouders bij een studerend kind?

Uiteraard ben je welkom op kantoor (zowel ouders als (jong-)meerderjarigen) om vrijblijvend jouw situatie door te spreken.

Linda van Haperen

Rechten en plichten bij (jonge) kinderen

Rechten en plichten bij (jonge) kinderen

Wat een bijzondere en mooie gebeurtenis zou moeten zijn, verandert plots op het moment dat u uit elkaar gaat. Er volgt een onzekere periode met veel ups en downs, terwijl alle aandacht uit zou moeten gaan naar de zwangerschap en de bevalling. Wat zijn rechten en plichten bij (jonge) kinderen?

Niet alleen de moeder, maar ook de vader heeft recht op omgang met de baby

Rechten moeder en vader

Niet alleen de moeder, maar ook de vader heeft recht op omgang met de baby. Van belang is, zeker bij kleine kinderen, dat vaders het kindje met regelmaat zien. Ouders zullen hierover goede afspraken moeten maken. In mijn eerdere blog ‘ouderschap en samenwoners’ heb ik al uitleg gegeven over het ouderlijk gezag. Moeders hebben na de geboorte automatisch het gezag over een kind. Voor vaders ligt dat anders. Zijn ouders getrouwd, dan heeft vader ook automatisch het gezag. In die situatie hebben vader en moeder dezelfde rechten plichten. Zijn ouders niet getrouwd dan zal hiervoor nog het een en ander geregeld moeten worden (inschrijving in het gezagsregister).

Opvoeding door beide ouders

Beide ouders hebben niet alleen recht om het kindje samen op te voeden maar zijn hiertoe ook verplicht. Vader heeft ook het recht, en moeder dus de plicht, om geïnformeerd te worden en te worden geraadpleegd bij belangrijke zaken aangaande het kindje. Het kindje heeft recht op een gelijkwaardige verzorging en opvoeding door beide ouders.

Regelmatig contact

Met name bij baby’s is de hechting met de ouders erg belangrijk en het eerste jaar van een kind is hiervoor zeer bepalend. Een goede hechting met vader en moeder is belangrijk voor onder andere de ontwikkeling bij het kind van een positief zelfbeeld. Als de hechting slecht verloopt, lopen kinderen meer risico’s op moeilijkheden op school en bij het aangaan van relaties/vriendschappen. Het is dus belangrijk dat beiden ouders beseffen dat een kind er niet bij is gebaat om geen band te kunnen opbouwen met de andere ouder.

Om tot een goede hechting te komen is het van belang dat beide ouders de baby met regelmaat zien en verzorgen. Hechting ontstaat met name bij het verschonen, voeden, knuffelen, troosten en voeden van de baby.  Om deze reden is het voor kleine kinderen beter om beide ouders meerdere keren in de week te zien dan slechts éénmaal per twee weken een weekend. De frequentie is dus belangrijker dan de duur van het contact.

Opbouw contact jonge kinderen

Als de baby zich goed heeft gehecht, is het weer tijd voor het loslaten van het kindje. Er moet dan gelegenheid en ruimte zijn om zelfstandig dingen te onderzoeken en dat kan alleen als een kindje zich veilig voelt. Concreet kan voor jonge kinderen aan de volgende opbouw worden gedacht:

0 tot 9 maanden

Enkele keren per week een paar uur naar de andere ouder. Als ouders goed met elkaar kunnen communiceren, kan dit contact ook plaatsvinden bij de ouder waar het kind woont.

9 maanden tot 1,5 jaar:

Regelmatig contact is belangrijk waarbij gedacht kan worden aan iedere 3 tot 4 dagen.

1,5 tot 3 jaar:

Contact van 2 of 3 dagen waarbij ook overnachtingen kunnen plaatsvinden.

3 tot 5 jaar:

Uitbreiding van de contacten van 2 of 3 dagen met overnachting, waarbij gedacht kan worden aan co-ouderschap.

5 tot 12 jaar:

Een duidelijke en gestructureerde regeling. Contact kan tussendoor plaatsvinden via de telefoon en e-mail.

Opbouwende regeling

Het is voor uw kindje het prettigst als ouders samen een (opbouwende) regeling kunnen opstellen. Mocht u hierbij hulp of advies nodig hebben, dan kunt u uiteraard voor een vrijblijvend adviesgesprek met kantoor contact opnemen.

Auteur: Linda van Haperen

Indexatie alimentatie

Indexatie alimentatie

Ieder jaar wordt de alimentatie een stukje hoger, de zogenoemde indexering. De wetgever heeft bepaald dat iedere alimentatiebetaler verplicht is deze verhoging te betalen (tenzij partijen dit hebben uitgesloten). De gedachte achter de indexatie is gelegen in de situatie dat het salaris ieder jaar stijgt, maar ook de kosten van het levensonderhoud. Het percentage waarmee de bijdrage wordt verhoogd, wordt jaarlijks door de overheid vastgesteld.

Indexeringspercentage

Voor het jaar 2019 is het indexeringspercentage vastgesteld op 2%. Dit betekent dat de bijdrage (alimentatie) met ingang van 1 januari 2019 met 2% verhoogd moet worden.

Van belang is dat de indexering niet automatisch plaatsvindt. Het is belangrijk om dit als betaler zelf in de gaten te houden, omdat de indexatie met terugwerkende kracht (tot vijf jaar) kan worden gevorderd.

Partijen mogen de indexatie (voor een bepaalde periode of in het geheel) uitsluiten. Hierbij is wel van belang dat dat schriftelijk gebeurt. Dit kan interessant zijn als het loon niet jaarlijks meestijgt met het loon-/prijspeil. Daarnaast kunnen partijen een andere vorm van indexatie afspreken. Al met al voldoende reden om hierbij stil te staan bij het maken van afspraken rondom de kinder- en/of partneralimentatie. Een rechter kan eveneens worden gevraagd om de indexatie uit te sluiten, al komt dit niet vaak voor.

Vragen over de indexatie van alimentatie?

Mocht u benieuwd zijn of wij in uw situatie wat voor u kunnen betekenen, dan kunt u uiteraard voor een vrijblijvend adviesgesprek contact opnemen met kantoor. Voor het berekenen van de alimentatiebijdrage met indexatie kunt u kijken op de website van het LBIO (www.lbio.nl).

Linda van Haperen

Streep door 12 jaar partneralimentatie

Na de eerste poging van de politiek in 2015 om de duur van de partneralimentatie te wijzigen, is er eindelijk een vervolg op deze discussie. In eerste instantie is het plan om de partneralimentatie te wijzigen afgewezen, omdat veel partijen hier kritiek ophadden. Om deze reden is er een nieuw eenvoudiger wetsvoorstel aangekondigd. De Tweede Kamer heeft inmiddels ingestemd met het wetsvoorstel. Het is nu wachten op de Eerste Kamer. Indien ook de Eerste Kamer instemt met het wetsvoorstel, dan zal deze waarschijnlijk ingaan per 1 januari 2020!

Wat houdt dit nieuwe voorstel in?

De huidige maximale termijn van 12 jaar wordt teruggebracht naar 5 jaar. De gedachte is om de duur van de partneralimentatie gelijk te trekken aan de helft van het aantal huwelijksjaren. Bent u bijvoorbeeld 2 jaar getrouwd geweest, dan zal er 1 jaar partneralimentatie betaald moeten worden.

Op deze regel zijn een drietal uitzonderingen:

1. Kinderen

Als er kinderen geboren zijn, kan de duur van de partneralimentatie gelijk worden gesteld tot het moment dat het jongste kind 12 jaar is geworden;

2. AOW-leeftijd

Als een huwelijk langer dan 15 jaar geduurd heeft, en op het moment van de scheiding binnen 10 jaar de AOW-leeftijd bereikt wordt, kan tot de AOW-leeftijd aanspraak gemaakt worden op partneralimentatie.

3. 50 jaar en ouder

Wie ouder is dan 50 jaar en langer dan 15 jaar getrouwd was, kan aanspraak maken op 10 jaarpartneralimentatie.

Helaas geldt het nieuwe voorstel alleen voor toekomstige scheidingen. Oude alimentatieverplichtingen blijven ongewijzigd bestaan. De verwachting is dat, indien het wetsvoorstel door de Eerste Kamer daadwerkelijk goedgekeurd wordt, de wijziging per 1 januari 2020 in gaat. Verder moet er rekening mee worden gehouden dat kinderalimentatie altijd voor gaat op partneralimentatie. Is er na kinderalimentatie geen ruimte meer voor partneralimentatie, dan houdt het op.

De Tweede Kamer zal op korte termijn over dit voorstel gaan stemmen. Mocht de Tweede Kamer akkoord gaan met dit wetsvoorstel dan zal ook de Eerste Kamer haar stem nog uit moeten brengen. Het is dus nog even afwachten wat het uiteindelijke resultaat van de huidige discussie zal zijn.

Partijen mogen uiteraard in onderling overleg nu al afwijken van de 12 jaarstermijn. Partijen moeten het hier dan wel over eens zijn. Een uitgelezen kans om samen in mediation op dit punt overleg te voeren. Mocht u hier samen geen afspraken over kunnen maken, dan is het belangrijk om te weten dat een rechter nog altijd erg voorzichtig is in de verkorting van de partneralimentatietermijn.

Mocht u hier nog verdere vragen over hebben, dan kunt u uiteraard vrijblijvend contact opnemen.

mr. L.A.P. van Haperen

 

‘Golden Parachute’ ging niet open voor frauderende CFO

‘Golden Parachute’ ging niet open voor frauderende CFO

Contractuele ontslagvergoeding

Het komt regelmatig voor dat werknemers in de hogere echelons van bedrijven een vooraf bepaalde beëindigingsvergoeding laten opnemen in hun arbeidsovereenkomsten.

Met het opnemen van een dergelijke ‘golden parachute clause’ wordt voorkomen dat werkgever en werknemer in de toekomst moeten steggelen over de hoogte van een financiële vergoeding, wanneer de arbeidsovereenkomst tot een einde komt.

Het opnemen van een beëindigingsvergoeding in de arbeidsovereenkomst verdient aanbeveling vanuit het perspectief van de leidinggevende werknemer (bv. CEO, CFO of COO).

De statutair bestuurder van een Nederlandse vennootschap heeft een bijzonder rechtspositie. Voor deze werknemer geldt geen preventieve ontslagtoets. Reden temeer voor de statutair bestuurder om voorafgaand aan of tijdens het sluiten van een arbeidsovereenkomst de financiële gevolgen van een beëindiging van de arbeidsrelatie schriftelijk vast te leggen.

Deze contractuele afspraken zijn juridisch afdwingbaar, uitzonderingen daargelaten!

Uitspraak Kantonrechter d.d. 25 oktober 2018*

Onlangs heeft de Kantonrechter in een fraudezaak geoordeeld toekenning van een contractueel overeengekomen beëindigingsvergoeding naar maatstaven van de redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was.

Wat speelde er?

In deze zaak was na intern en extern onderzoek komen vast te staan dat er door de CFO meer dan € 100.000 aan privé uitgaven, zakelijk was gedeclareerd. Na het plegen van wederhoor werd de CFO op staande voet ontslagen.

De CFO is vervolgens een gerechtelijke procedure gestart. Naast de vorderingen verband houdende met het ontslag op staande voet, heeft de CFO de contractuele beëindigingsvergoeding gevorderd ter grootte van € 336.078,37. De CFO voerde aan  dat hij gerechtigd is tot dit bedrag, ongeacht de reden van de beëindiging van het dienstverband.

De Kantonrechter stelde in deze zaak voorop dat niet uit de tekst van de arbeidsovereenkomst bleek dat het de bedoeling van partijen is geweest, dat bij iedere opzegging – dus ook een opzegging wegens dringende reden/staandevoets ontslag – werknemer gerechtigd was tot de contractuele beëindigingsvergoeding.

De Kantonrechter voegde daar aan toe dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de werkgever een beëindigingsvergoeding van een dergelijke omvang zou moeten betalen, in het geval waarin er een terecht ontslag op staande voet is gegeven en de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.

Conclusie

Het vooraf contractueel overeenkomen van een ontslagvergoeding verdient aanbeveling. Zeker als het gaat om de functie/positie van de statutair bestuurder. Slechts in uitzonderingsgevallen, zoals hiervoor geschetst, kan betaling niet worden afgedwongen.

* Rechtbank Amsterdam, sector kanton, d.d. 25 oktober 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:7718

Auteur: Otto Lenselink

November 2018

Rechtsbijstandsverzekering en de vrije Advocaatkeuze

Rechtsbijstandsverzekering en de vrije Advocaatkeuze

Hoe ziet het precies met de rechtsbijstandsverzekering en de vrije advocaatkeuze? In mijn arbeidsrechtpraktijk word ik namelijk met regelmaat benaderd door werknemers met een rechtsbijstandsverzekering, die graag gebruik willen maken van mijn diensten als gespecialiseerd arbeidsrechtadvocaat. 

In eerste instantie gaat het vaak om het inwinnen van juridisch advies, zonder dat een gerechtelijke procedure aan de orde is.

Vragen die gesteld worden gaan bijvoorbeeld over dreigende loonsancties, eventuele ontslagmaatregelen, passend werk, conflicten of affaires met collega’s of een leidinggevende, re-integratietrajecten, de toepasselijkheid van een cao of de uitleg van bepalingen  uit de cao, schending van het relatiebeding of concurrentiebeding enzovoort, enzovoort.

Weigeren vergoeden advocaatkosten

Het is spijtig dat rechtsbijstandsverzekeraars op basis van de polisvoorwaarden weigeren om advocaatkosten te vergoeden, die betrekking hebben op de adviesfase. Dit stadium is namelijk vaak bepalend voor het verdere verloop en de uitkomst van de zaak.

Het afwijzen van aanvragen voor vergoeding van externe rechtsbijstand in de adviesfase is gebruikelijk. Ongeacht of het gaat om een polis die is afgesloten bij DAS Rechtsbijstand, ARAG, Stichting Achmea Rechtsbijstand (SAR), Univé Rechtsbijstand, Klaverblad Verzekeringen of ZLM.

Brengt een rechtsbijstandsverzekerde op eigen kosten de zaak toch onder bij een advocaat of jurist van zijn keuze, dan wordt zelfs het risico gelopen dat de verzekeraar, met verwijzing naar een uitsluitingsclausule in de polisvoorwaarden, geen enkele dekking meer biedt voor rechtsbijstand.

Schaduwdossier

Ter voorkoming dat in de adviesfase fouten worden gemaakt door de jurist van de verzekeraar of dat er uit kostenoverwegingen snelle oplossingen wordt gekozen met negatieve gevolgen voor de werknemer in kwestie, stel ik weleens voor om een ‘schaduwdossier’ aan te houden.

Op deze wijze blijf ik als advocaat op hoogte van de ontwikkelingen en kan ik tijdig ingrijpen of een ‘second opinion’ geven als er stappen worden gezet. Komt het tot een gerechtelijke procedure dan ben ik toch indirect betrokken geweest bij de voorfase en kan de zaak worden voortgezet in de gerechtelijke procedure, op kosten van de verzekeraar.

Rechtsbijstandsverzekeraars ontkomen namelijk niet aan de vrije advocaatkeuze en de kostenvergoeding van de door de verzekerde gekozen advocaat, voor het geval het tot een gerechtelijke procedure komt.

Verzekeraars informeren de rechtshulpbehoevende verzekerden zelden hier over. Standaard protocol is het binnen boord houden van de verzekerde bij de jurist van de verzekeringsmaatschappij of desnoods de advocaat die deel uitmaakt van het netwerkkantoor waar de verzekeraar op basis van vaste prijsafspraken zaken mee doet.

Luidt de conclusie dat u als werknemer geen rechtsbijstandverzekering moet afsluiten?

Wat mij betreft zeker niet. De maandelijkse premielast van een rechtsbijstandsverzekering is beperkt. De kosten van een advocaat zijn fors. De uurtarieven van gespecialiseerde advocaten beginnen doorgaans bij € 200,- per uur, exclusief kantoorkosten, exclusief BTW. Komt het tot een procedure dan lopen de advocaatkosten al vlot in de duizenden euro’s.

Voor een werknemer met een modaal inkomen vormen advocaatkosten een fikse aanslag op de portemonnee. Deze kosten worden bij een toegewezen vordering hoogstens ten dele gecompenseerd door de proceskostenveroordeling waarin de in het ongelijk te stellen partij doorgaans zal worden veroordeeld. De werkelijke advocaatkosten zijn vaak vele malen hoger.

Let bij het sluiten van de rechtsbijstandsverzekering wel op dat arbeidsgeschillen ook onder de dekking vallen. Menig verzekeraar heeft dit niet opgenomen in het basispakket. Sluit de verzekering ook tijdig, dus niet op het moment dat een geschil speelt of aanstaande is.

Conclusie – sluit een rechtsbijstandsverzekering af

Conclusie; het is voor een particulier doorgaans raadzaam om een rechtsbijstandsverzekering te sluiten, zodat de advocaatkosten in ieder geval gedekt zijn voor het voeren van een procedure.

Betrek in arbeidszaken in een zo vroeg mogelijk stadium een gespecialiseerd arbeidsrechtadvocaat, aangesloten bij de Vereniging Arbeidsrecht Advocaten Nederland (VAAN).

Hebt u vragen over het arbeidsrecht of wilt u rechtsbijstand, aarzel dan niet contact op te nemen. Een eerste gesprek is vrijblijvend en kosteloos.

Mr. Otto Lenselink

Breda, Oktober 2018

Wat kun je doen als je je kleinkind niet mag zien?

Wat kun je doen als je je kleinkind niet mag zien?

Als opa en/of oma heeft u iedere week op de kleinkinderen gepast, maar na de scheiding van de ouders mag u het kleinkind niet meer zien. Helaas komt deze situatie vaker voor. Uit onderzoek van TNS NIPO blijkt dat bij 53% van de grootouders het contact met de kleinkinderen na de echtscheiding duidelijk anders wordt. Daarom behandelen we de vraag: Wat kun je doen als je je kleinkind niet mag zien?

Wat kun je doen als je je kleinkind niet mag zien

Wat als dit verleden tijd is? Als u uw kleinkind niet meer mag zien?

In het leven van de kinderen spelen opa’s en oma’s vaak een belangrijke rol. Voor kinderen is het dan ook ontzettend belangrijk dat er contact blijft. Meestal blijven de grootouders na de echtscheiding een stabiele en veilige factor voor de kinderen. Juist in de moeilijke periode van een scheiding hebben kinderen behoefte aan een luisterend oor en kunnen zij extra aandacht goed gebruiken. Daarnaast kunnen grootouders kinderen op tal van manieren helpen bij de verwerking van deze heftige periode.

Geen omgangsrecht tussen grootouders en kleinkinderen

Helaas voorziet de Nederlandse wetgeving niet in een omgangsrecht tussen grootouders en kleinkinderen. Dit betekent niet dat u met lege handen staat! Ouders zullen met elkaar afspraken moeten maken over de kinderen. Deze afspraken kunnen worden neergelegd in een zogenoemd ouderschapsplan. In dit plan worden vaak ook afspraken gemaakt over het contact van de kinderen met andere familieleden.

Omgangsregeling vragen aan rechter

Ondanks dat er geen wettelijk recht op omgang met de kleinkinderen bestaat, kunnen grootouders aan de rechter vragen om een omgangsregeling vast te stellen. Op basis van vaste jurisprudentie is van belang dat grootouders kunnen aantonen dat zij  een ‘nauwe persoonlijke betrekking’ met het kind hebben. Hiervan kan sprake zijn als er al voorafgaande aan de scheiding structureel en regelmatig contact was met de kleinkinderen (bijvoorbeeld één dag per week oppassen).

De rechter zal een afweging maken tussen het belang van het betreffende kind en de grootouders. Het belang van het kind staat altijd voorop.

Vrijblijvend adviesgesprek

Mocht u benieuwd zijn of wij in uw situatie wat voor u kunnen betekenen, dan kunt u uiteraard voor een vrijblijvend adviesgesprek met kantoor contact opnemen. Onze advocaten leggen zich namelijk toe op het personen- en familierecht.

Auteur: Linda van Haperen

Verbleken behoefte

Verbleken behoefte – verbleking van de behoefte

Bij het onderwerp partneralimentatie binnen het personen en familierecht horen diverse lastig definieerbare begrippen, waaronder ‘verbleken van de behoefte’.

Op het moment dat er sprake is van een behoefte aan partneralimentatie, dat wil zeggen een bedrag dat nodig is om in het eigen levensonderhoud te voorzien waarbij rekening gehouden wordt met de levensstijl tijdens het huwelijk, wordt door de andere partner nog al eens beroep gedaan op verbleking van de behoefte.

De behoefte kan door tijdsverloop na de echtscheiding verbleken. Hiermee wordt bedoeld dat de behoefte als gevolg van het verstrijken van jaren na de echtscheiding minder kan worden of zelfs helemaal verdwenen kan zijn. Dat een beroep op verbleking in de rechtspraak niet snel aanvaard wordt, blijkt onder meer uit de recente uitspraak van de Hoge Raad van 15 juni 2018 en de uitspraak van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 14 juni 2018. Volgens het gerechtshof ’s-Hertogenbosch is een enkel tijdverloop van negen jaar niet voldoende om aan te nemen dat de behoefte verbleekt is. Het gewend raken aan een lagere inkomenssituatie is onvoldoende om aan te nemen dat de betreffende partner geen noodzaak meer heeft bij een eerder opgelegde bijdrage in de kosten van levensonderhoud (partneralimentatie).

Uit de recente rechtspraak kunnen we dus opmaken dat er, wil er sprake zijn van verbleking van de behoefte, er meer aan de hand moet zijn dan alleen verloop van tijd.

Verbleking van de behoefte – bijzondere omstandigheden

Onder bijzondere omstandigheden kan wel degelijk sprake zijn van verbleking van de behoefte. Hierbij kan gedacht worden aan de duur van het huwelijk, hoe partijen invulling hebben gegeven aan de huwelijkse jaren, de aanwezigheid van kinderen en het gedrag van de  alimentatiegerechtigde. Daarnaast zijn er nog diverse andere gronden om de partneralimentatie te wijzigen.

Mocht u benieuwd zijn of in uw situatie er redenen aanwezig zijn om de partneralimentatie opnieuw te laten beoordelen, dan kunt u uiteraard voor een vrijblijvend adviesgesprek met kantoor contact opnemen.

Linda van Haperen